Uit de praktijk: Joost en z'n taken

Joost is 45 jaar en heeft het druk met zijn sociale leven; hij is voetbaltrainer voor het B1-elftal van zijn zoon, hij traint voor een halve triatlon, hij is bestuurslid van de plaatselijke voetbalclub, vrijwilliger bij de brandweer en natuurlijk ook nog echtgenoot en vader van 3 kinderen. Kortom, hij heeft zijn vrije tijd helemaal volgeboekt en is bijna geen avond in de week thuis.Daarnaast heeft hij ook nog een verantwoordelijke baan als controller bij een middelgroot bedrijf. Hij is controller, maar hij doet ook de (voor hem) minder leuke klussen, zoals het beantwoorden van lastige vragen van leveranciers en de salarisadministratie. Sinds ongeveer 6 maanden heeft hij hulp van Sandra. Hij kan het goed met haar vinden en gunt haar het leuke werk. Hij vindt dat ze goed samenwerken.

Hij komt bij mij in de praktijk omdat hij al langer last heeft van zijn hart en een verhoogde bloeddruk. Zijn huisarts heeft hem aangeraden om een coach te zoeken die hem helpt om beter met zijn stress om te gaan. Hijzelf ziet er niet zo het nut van in, want hij is helemaal tevreden met zijn werk. Maar hij voelt aan zijn lijf dat er toch wel iets moet gebeuren. Hij heeft advies ingewonnen bij de bedrijfsarts, die hem hetzelfde advies geeft. Hij heeft het aangekaart bij zijn werkgever, deze is bereid is om voor hem een coachingstraject te betalen.

In een eerste gesprek hebben we gekeken naar waar de stress - in zoverre hij deze al ervaart - vandaan zou kunnen komen. We kwamen uit bij de rotklussen in zijn werk, zoals het te woord staan van leveranciers als het bedrijf niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en zijn onrust als hij twijfelt of de salarissen van de medewerkers wel betaald kunnen worden. Daarnaast voelde hij zich verantwoordelijk voor zaken die buiten zijn invloedsfeer liggen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de markt. Maar in het kort kwam het erop neer dat hij het leuke werk aan Sandra gaf en de vervelende klussen voor zichzelf hield.

We hebben zijn werkzaamheden naast zijn functieomschrijving gelegd. We hebben onderzocht welke dingen hij leuk vond en welke dingen niet. Het bleek al vlug dat de meeste werkzaamheden onder het kopje “leuk” stonden. Er waren een paar dingen die vervelend waren en enkele dingen die hij ronduit verschrikkelijk vond. Als je dan keek naar de dingen waar hij voor zijn gevoel het meeste energie aan kwijtraakte, waren dat de zaken die hij niet leuk vond, maar die gewoon moesten. Ik heb daarna met  Sandra een gesprek gehad en dezelfde oefening gedaan. Het bleek dat zij de inhoudelijk complexe zaken juist vervelend vond en het contact met de leveranciers als leuk ervoer. In een gezamenlijk gesprek vervolgens bleek dit voor beiden een eyeopener te zijn. We hebben alle werkzaamheden op een hoop gegooid en ieder mocht de krenten uit de pap halen, dus kiezen voor de dingen die hij/zij het leukste vond. En wat bleek: ze vulden elkaar voor bijna 100% aan. Wij zijn overeengekomen dat er een nieuwe verdeling zou komen. Puur gebaseerd op de leukigheid. Het klinkt raar, maar beiden ervaren geen stress meer, beiden hebben nu echt leuk werk en het kwaliteitsniveau van de afdeling is met sprongen vooruitgegaan. Daarbij stralen andere medewerkers uit dat het nu heel plezierig werken is met hen.

Opnieuw heb ik gezien dat mensen de beste resultaten behalen als ze die dingen kunnen doen waar ze goed in zijn en (dus) leuk vinden. En – goed om je nog eens te realiseren- wat voor de een vervelend is, doet vaak de ander met plezier!

 

Terug naar de E-zine